Collega’s op kantoor zijn leuk, nu nog kijken of dat in het wild ook zo is. We gaan een dag op stap!
Ons doel voor vandaag is het Muzieum in Nijmegen. Op advies gaan we vooraf allemaal braaf naar het toilet. Ik loop naar de wastafel om mijn handen te wassen, kijk omhoog…. en staar in een donkere spiegel. Bevreemdend. Confronterend ook, en dat is nog maar het begin.
De introductie vindt plaats in een kleine zaal. Naast dat het er donker is worden we ook voorzien van een koptelefoon. Want: ”U komt binnen in de wereld van slechtzienden en blinden maar juist voor hen is het gehoor van groot belang. Doen jullie je ogen maar dicht.” De stem hoor ik in mijn linker oor, de stem klinkt in mijn rechter oor en zegt dan: “en nú zit ik in je hoofd!” Mijn buurvrouw naast me voel ik schrikken, warempel, wat een rare belevenis.
Dan volgt de “stokworkshop”. Dat is maar goed ook. Onhandig als ik ben zou ik met gemak de stok achter iemand benen haken. Zo’n taststok is op de lengte van de gebruiker afgestemd en heeft een speciaal uiteinde, de tip. Deze tip zorgt voor een goede echo-akoestiek die belangrijk is bij het lopen. En nee mensen, we zwiepen de stok niét met grote armzwaaien van links naar rechts maar met kleine bewegingen voor onze voeten. Dat handen goed van pas komen zal nog wel blijken.
De gidsen van vandaag zijn een slechtziende dame en nagenoeg blinde meneer. Met hem heeft mijn groep de afspraak. Of, zoals het heet: een dag uit het leven van John. En daar is de opmerking: een blind date.
We worden door hem binnengelaten en de deur valt achter ons dicht. Wat zijn de synoniemen voor deze donkerte? Pikzwart, aardedonker. Totale duisternis, inktzwart. Ik merk dat mijn hartslag omhoog gaat. Waar ben ik? Wat is er voor me, naast me? Help! Dan klinkt de aardige stem van John: “Welkom allemaal in mijn huis! Gezellig dat jullie er zijn.” We doen een namenrondje. Hij moet wel weten met wie hij aan het daten is natuurlijk.
“Dit is mijn woonkamer, kijk maar even rond.” Kijk maar even rond zegt hij… Ik meld dat ik het spannend vind, het onbekende, het niet weten. Geruststellend roept John dat hij ons allemaal wel in de gaten houdt. Hoe dan? Ik schuifel naar voren en tik met mijn stok korte stukjes voor me uit. Het voelt als vroeger toen ik als klein kind plotseling overvallen werd door angst voor het donker, me dan klein maakte op die enge overloop en mijn handen voor mijn ogen hield: nog donkerder. Mag het licht aan op de gang? Zal ik? Gewoon blijven staan en dan wachten tot het licht aangaat of zo?
O wacht, handen! Ik kan vóelen waar ik ben. In het luchtledige of…. naast me is een wand. Dan iets verder, een tafel misschien? Een aanrechtblad dan? Er staat apparatuur op. Ja en dan zit je met je hand in een broodrooster! Twee collega’s beginnen op de piano te rammelen. Hopelijk klinkt het in het daglicht beter, hier in het donker in ieder geval niet. Ik merk dat het me stoort, nu hoor ik andere geluiden niet. Wel John die achter me opduikt en vraagt of Ineke het nog spannend vindt. Knap, om zo snel de namen te onthouden. Maar dat zal mijn accent wel zijn.
Bij het huis hoort ook een tuin. “Kom maar naar mij toe.” Dat is makkelijk gezegd. Blijf praten John, dan is duidelijk welke kant we op moeten. Een collegarugje voor me is makkelijk en als schapen hobbelen we richting de buitengeluiden. Om in het schaapthema te blijven: we moeten een brug over. De brug op valt mee, naar beneden niet. Het is niet te hopen dat dit gestuntel gefilmd wordt.
Het is tijd voor ontspanning volgens onze gids: “Kom, we gaan het dorp in!” Eerst naar de bioscoop. Een stoel vinden is te doen maar dan wel graag een leeg exemplaar. Om nu op iemands schoot neer te ploffen. John vertelt ons over zijn manier van film kijken. Door de koptelefoon wordt ons in detail verteld wat er gebeurd op het scherm. Ik kijk nooit naar Flikken Maastricht. Nu ook niet eigenlijk, maar het is fascinerend hoe snel je in het verhaal zit. Zou het uitmaken of je zelf nogal in beelden denkt?
De afloop komen we vandaag helaas niet te weten: “Richting de kroeg, dames en heren!” In zijn rol als kroegbaas vraagt John wat we willen drinken. De meegebrachte euro wordt ingewisseld en wij ontvangen het gewenste drankje en wisselgeld. Hoe dan? Kwestie van voelen en dingen op hun plaats zetten, zegt hij. We mogen vragen wat we willen. Hoe weet je in de supermarkt of iets over datum is? Hoe laat je kleuren bij elkaar passen? Wat als je iets kleins laat vallen? John noemt een geweldige app: Be My Eyes. Deze app koppelt (binnen 30 seconden) de gebruiker met een ziende vrijwilliger die direct meekijkt via de smartphonecamera. Ik vind het allemaal geweldig bedacht, handig enzovoort maar ondertussen die gedachte: áltijd zo donker, altijd afhankelijk zijn, al die details missen en… (denk er zelf maar eens over na)
Nog een wandeling over het dorpsplein. Het is blijkbaar marktdag. Ik beland met mijn handen in een fruitkraam. Voordat je dat door hebt zijn er al een paar bananen fijngeknepen. Hoe echt wil je het allemaal maken, ik heb nu visioenen van hondenpoep op de stoep.
We gaan weer naar de uitgang. “Let op”, meldt John, “daar komt het mooiste eind van dit uur! En dat is……… het DAGLICHT.”
Ik kan wel huilen. Echt. Want dat geldt voor ons maar niet voor hem.
Op basis van een stem een voorstelling maken hoe iemand er uit ziet is leuk, maar voor John blijft het hierbij: een stem, een lach, een accent. We danken hem hartelijk voor het inkijkje (weer zo’n woord) in zijn wereld en blijven wat beduusd achter, onder de indruk. We lunchen en zien elkaar en de heerlijke broodjes op tafel, doen een buitenspel, lopen rond en maken foto’s, letten op details. Terwijl ik dit schrijf zie ik buiten een prachtig mooi roodborstje rondscharrelen in de tuin. John ziet dat nooit.
Ineke van der Mijden – Strijker werkt op het secretariaat van Dit Koningskind. Woont op drie kwartier ‘langs het water’ lopen van kantoor en komt altijd thuis met mooie takken, bloemen of veertjes. Ineke ziet overal een verhaal in.