Autisme is een andere manier van informatieverwerking doordat de hersenen een andere ‘bedrading’ hebben. De manier waarop autistische mensen zich ontwikkelen en hun manier van voelen, denken en reageren verlopen daardoor anders dan die van neurotypische mensen.

Het heeft te maken met de genen, maar dat niet alleen. Waarschijnlijk spelen andere factoren ook een rol bij het uiting komen van de aanleg voor autisme.

Autisme of ASS?

De officiële term is Autisme Spectrum Stoornis, afgekort tot ASS. Voor deze wijziging waren er drie hoofdvormen van autisme, namelijk Klassiek Autisme, Asperger en PDD-NOS. Omdat het onderscheid tussen deze drie vormen niet altijd voldoende te maken viel, zijn ze afgeschaft. Alles heet nu voortaan hetzelfde: ASS.

Kenmerken

Autisme kan zich op vele manieren laten zien en kan licht tot sterk naar voren komen. Dit betekent dat de ene persoon met ASS bijvoorbeeld spanningen ervaart in sociale situaties, terwijl de ander zonder problemen een gesprek met iemand aanknoopt. Veel voorkomende kenmerken van iemand met ASS zijn:

• Problemen op sociaal gebied, situaties niet goed aanvoelen
• Dingen heel letterlijk nemen
• Loyaal, eerlijk en recht door zee
• Bijzonder oog voor detail
• Goed in analyseren
• Niet graag over koetjes en kalfjes praten
• Goed in het herkennen van patronen
• Moeite om overzicht te krijgen
• Makkelijk buiten vaste kaders kunnen denken
• Perfectionistisch en nauwkeurig
• Weinig interesse in anderen
• Over- of juist ongevoelig voor zintuiglijke prikkels
• Heel intensief bezig met een beperkt aantal onderwerpen
• Een hyperfocus hebben
• De voorkeur voor 1-op-1-contact hebben
• Informatie trager verwerken